Fascinatie voor De Stoep

Geplaatst op: 7 maart 2017

Een stoep, hoe interessant kan het zijn.

Dat dacht ik dus ook, totdat ik routes ging maken voor weeting. Ik ben anders naar de stad gaan kijken, en anders naar stoepen.

Slalommen in de stad

Om een lopend overleg te kunnen hebben in de stad, is het nodig om relatief ongestoord te kunnen lopen. Tuurlijk, je moet altijd uitkijken waar je loopt, en af een toe een weg oversteken – daar ontkom je niet aan in de bebouwde kom, daar waar de meeste kantoren en werkplekken (gelukkig) zijn. Maar op het moment dat je voortdurend moet slalommen tussen paaltjes, reclameborden, elektriciteitskastjes, lantaarnpalen en geparkeerde fietsen dan wordt het niks met je overleg.. Simpel zat.

De praktijk van lopen in een gemiddelde Nederlandse binnenstad is echter.. juist: dat je voortdurend moet slalommen tussen paaltjes, reclameborden, elektriciteitskastjes, lantaarnpalen en geparkeerde fietsen. Laat staan dat je, zeg 10 minuten, ongestoord met z’n tweeën naast elkaar kunt lopen.

Zo vanzelfsprekend als we het vinden om gezellig naast elkaar te fietsen, zo normaal vinden we het om als voetganger om voortdurend om obstakels heen te lopen. Je snelheid is laag en je kunt makkelijk anticiperen op de omgeving, even achter elkaar lopen of een klein stukje op de straat lopen. Inmiddels ben ik er achter dat ontwerpers dat als een kwaliteit van de voetganger gezien: die is flexibel.

Ik parkeerde zelf overigens ook rustig fietsen op de stoep, met als toetssteen: kan er nog iemand door. Waar moet je je fiets anders ook laten? De weg helemaal versperren wil je niet, maar verder lijkt bijna alles acceptabel. Ik moet bekennen dat ik zelfs niet echt nadacht over mensen met rollators en in rolstoelen. Ik stond er gewoon niet bij stil.

 

Wat wil de voetganger

Dat is nu dus anders: stoepen zijn eigenlijk machtig interessant. Het ontwerp van de publieke ruimte zegt – zeker in Nederland, dat er om bekend staat dat over elke vierkante centimeter wordt nagedacht – iets over hoe we denken over het leven in een stad.

Als je dan naar de precieze inrichting van een straat, een wijk en een stad gaat kijken dan lijken stoepen vooral restruimte: dat wat er overblijft nadat er ruimte is gemaakt voor fiets- en autoverkeer. Hoe kan dat in het land dat er om bekend staat dat alles minutieus wordt gepland.. dat vroeg ik me af.

Enig rondvragen leerde mij dat de voetganger in het stedelijk ontwerp vooral wordt gezien als iemand die..

  1. van A naar B loopt: dan zijn vooral routes van belang van een bepaalde bestemming zoals een school, de winkel of het station. In het beste geval wordt een netwerk ontworpen, maar meestal wordt alleen gekeken op straatniveau
  2. winkelt: dat maakt voetgangersgebieden in winkelcentra belangrijk
  3. recreëert, en dan vooral in een park of buiten de stad

De meeste ontwerpers denken vanuit minimale maten, te weten: vrije loopruimte mogelijk maken voor de breedste voetganger: een persoon in een rolstoel.

Een bredere stoep komt aan de orde als er veel voetgangers te verwachten zijn: de afvoercapaciteit moet voldoende zijn. De sociale functie van de stoep komt meestal niet aan orde.

Voor lopen als sociale activiteit moet totaal anders worden ontworpen. Stoepen moeten in ieder geval breder, maar ook logisch aaneengesloten worden ontworpen: als Side by sidewalks. Daarover later meer!

Martine de Vaan